21-1: Laat naar bed maar gelukkig ook laat uit bed. Uurtje of negen. Bente haalt lekkere broodjes bij de receptie voor het ontbijt en rond een uurtje of 10 samen met Gerrit & Annemiek in de bus, op weg naar de gletsjer Perito Moreno. Deze gletsjer ligt circa 80 kilometer van El Calafate.
Als we de gletsjer naderen drijven er in het water al grote stukken ijs met een mooie lichtblauwe kleur die van de gletsjer zijn afgebroken. Af en toe maken we dan ook een fotostop.
Bij het Nationaal Park Glaciares Perito Moreno aangekomen moeten we entree betalen. Dan weer verder richting parkeerplaats. Vanaf daar kunnen we een gratis shuttle nemen naar de platformen voor de gletsjer. Sinds 10 jaar geleden, toen wij hier ook waren, is het toerisme dramatisch toegenomen. Wat een toeristen hier! En de twee platforms die er destijds waren zijn vervangen door een veel groter aantal die ook nog verbonden zijn door paden. Het geeft een schitterende kijk op de gletsjer. Dat wel! De gletsjer kreunt en kraakt af en toe. Soms een doffe dreun, net alsof er met carbid wordt geschoten. Dat betekend dat er weer ergens een brok ijs afbreekt. Op een gegeven moment hebben we geluk en breekt er een relatief grote brok ijs af. Een enorm gedreun, het water spuit dan hoog op. De ijswand van de gletsjer is zo’n 80 meter hoog, terwijl er onder water ook nog een pak van zo’n 150 dik zit. De gletsjer schuift zo’n 2 meter per dag naar beneden, dat is enorm snel en daarom zijn hier regelmatig instortende delen te zien. Al met al een prachtig gezicht! Eigenlijk krijg je er geen genoeg van, maar ja we moeten wel een keer terug naar de camping.
Als we terug zijn op de camping beginnen we gelijk met onze asado (= barbecue) bij de tent, die gisteren jammerlijk in het water is gevallen. Nu is het in ieder geval wel mooi weer om buiten te eten. Met z’n allen zetten we toch een gevarieerde maaltijd op tafel en iedereen laat het zich goed smaken.
’s Avonds nemen we, na een wijntje, afscheid van Gerrit & Annemiek. Wij gaan weer ieders ons weegs op weg naar Ushuaia, zij op de fiets en wij met de bus. Het was een leuke, spontane en erg gezellige ontmoeting. Wij laten het even van het weer afhangen of we morgen vertrekken of niet. Bij mooi weer gaan we verder, bij slecht weer wachten we nog even zodat we geen natte tenten willen inpakken.
22 januari 2011
21 januari 2011
El Calefate
20-01: Allemaal als een prins geslapen in ons nét iets te dure onderkomen. Dan is het helemaal fijn om goed geslapen te hebben. Een meevaller is wel dat er ook een ontbijt op de kamer wordt geserveerd. Dat laten we ons goed smaken en om 10.00 uur checken we uit.
We gaan eerst naar een garage in verband met het kapotte wiel. De man van een kleine lokale garage kent het fenomeen Ruta 40, en het effect daarvan op banden, als geen ander. In een vloek en zucht is de aan flarden gereden band van de velg gedrukt en in de recycle-bak beland. Met een buizentang wordt de rand van de velg weer in model gebracht. Tja, dan moet er een andere band op. Nieuwe banden heeft hij niet en ook niet in onze maat. Wel een tweedehands band in een maat die ook op onze velg past. Nu we er toch werk mee hebben, en wel even wat tijd hebben, willen we er ook gelijk weer een goede band op. Hij stelt voor dat we zelf ergens een nieuwe band halen en dan weer terugkomen om hem op de velg te zetten. Akkoord!
We gaan even wat adresjes af. Niemand heeft echt exact de goede maat, maar wel een gangbare maat die ook op deze velg past en qua hoogte maar minimaal afwijkt van de oude. Tja, je moet wat, want aan alleen een velg hebben we onderweg ook niets. Iets afwijkende maten als achterwielen maakt ook niet al te veel uit, we moeten gewoon weer twee reservewielen hebben onderweg. Eén is gewoon te riskant.
Tijdens de bandenjacht zoeken we ook nog even een nieuwe slaapplek voor vannacht en misschien morgennacht. We proberen het op de camping in de stad. Daar hebben ze ook een slaapzaaltje voor ons, maar met twee stapelbedden van 3-hoog. Dat ziet ons er iets te avontuurlijk uit, slapen op 2 meter hoogte. We kiezen voor een plek op de camping. Laura blijft met Bente achter op de camping om onze twee tentjes alvast op te zetten en Edwin gaat met Huub en Toon naar de garage om de band op de velg te laten zetten. Een fluitje van een cent. De ‘moet’-klusjes zijn weer gedaan. Op de camping maakt Toon nog weer een Cito-toets. Hij had er wel zin in, dus van zo’n moment maken we graag gebruik.
We hebben wat SMS-contact met Annemiek & Gerrit. Zij fietsen vandaag de laatste kilometers naar El Calafate. Wij gaan de stad in om boodschappen te doen en treffen hen bij de supermarkt. We spreken af om vanavond op de camping te gaan barbecueën. Als we met de boodschappen naar huis lopen begint het te miezeren en dat blijft het doen. We besluiten dan maar met z’n allen in het restaurant van de camping te gaan eten. Het wordt een gezellige avond. Rond 22.00 uur kruipen we in onze tenten.
We gaan eerst naar een garage in verband met het kapotte wiel. De man van een kleine lokale garage kent het fenomeen Ruta 40, en het effect daarvan op banden, als geen ander. In een vloek en zucht is de aan flarden gereden band van de velg gedrukt en in de recycle-bak beland. Met een buizentang wordt de rand van de velg weer in model gebracht. Tja, dan moet er een andere band op. Nieuwe banden heeft hij niet en ook niet in onze maat. Wel een tweedehands band in een maat die ook op onze velg past. Nu we er toch werk mee hebben, en wel even wat tijd hebben, willen we er ook gelijk weer een goede band op. Hij stelt voor dat we zelf ergens een nieuwe band halen en dan weer terugkomen om hem op de velg te zetten. Akkoord!
We gaan even wat adresjes af. Niemand heeft echt exact de goede maat, maar wel een gangbare maat die ook op deze velg past en qua hoogte maar minimaal afwijkt van de oude. Tja, je moet wat, want aan alleen een velg hebben we onderweg ook niets. Iets afwijkende maten als achterwielen maakt ook niet al te veel uit, we moeten gewoon weer twee reservewielen hebben onderweg. Eén is gewoon te riskant.
Tijdens de bandenjacht zoeken we ook nog even een nieuwe slaapplek voor vannacht en misschien morgennacht. We proberen het op de camping in de stad. Daar hebben ze ook een slaapzaaltje voor ons, maar met twee stapelbedden van 3-hoog. Dat ziet ons er iets te avontuurlijk uit, slapen op 2 meter hoogte. We kiezen voor een plek op de camping. Laura blijft met Bente achter op de camping om onze twee tentjes alvast op te zetten en Edwin gaat met Huub en Toon naar de garage om de band op de velg te laten zetten. Een fluitje van een cent. De ‘moet’-klusjes zijn weer gedaan. Op de camping maakt Toon nog weer een Cito-toets. Hij had er wel zin in, dus van zo’n moment maken we graag gebruik.
We hebben wat SMS-contact met Annemiek & Gerrit. Zij fietsen vandaag de laatste kilometers naar El Calafate. Wij gaan de stad in om boodschappen te doen en treffen hen bij de supermarkt. We spreken af om vanavond op de camping te gaan barbecueën. Als we met de boodschappen naar huis lopen begint het te miezeren en dat blijft het doen. We besluiten dan maar met z’n allen in het restaurant van de camping te gaan eten. Het wordt een gezellige avond. Rond 22.00 uur kruipen we in onze tenten.
20 januari 2011
Een lange dag!
19-1: De bedden in het hostel waren goed en ook de douche was fijn en warm. Uitgerust kunnen we aan onze desayuno beginnen. Bente maakt nog even een Cito-toets voor spelling. We laden alles weer in de bus en nemen afscheid van Gerrit en Annemiek. We wensen ze veel succes met het vinden van een lift! Om 10.00 uur rijden we al. Vandaag willen we proberen een heel eind te komen. Volgens onze kaart komt er nog 336 kilometer gravel, dus dat wordt nog een hele toer.
De gravelweg loopt langs een nieuw aangelegde asfaltweg die nog niet in gebruik is genomen. Deze weg lonkt verleidelijk naar ons. We kunnen het asfalt niet weerstaan en gaan door de ”berm” over het nieuwe asfalt. Wat een genot. De asfaltweg is al eindeloos lang, maar voor ons is het onmogelijk om al het asfalt te nemen. Telkens zijn er hopen zand op gelegd. Bovendien kunnen we met de bus niet overal het asfalt verlaten, gezien de grote hoogteverschillen tussen de asfaltweg en de gravelweg. De kinderen vinden het wel mooi dat we “een beetje stout” doen. Maar goed, het zijn maar enkele kilometers. Dan gewoon weer gravel, gravel, gravel.
Onderweg zien we weer veel guanaco’s en struisvogels. Als we ergens staan om weer een paar foto ’s te maken worden we ingehaald door een witte pick-up. Vanuit de achterbak wordt hard naar ons gezwaaid! Het zijn Gerrit en Annemiek. Wat een mazzel dat ze zo snel al een lift hebben gevonden! Wij stappen weer in en zetten de achtervolging in.
Na een hele tijd hobbelen komen we een fietser tegen die even zit uit te rusten van deze bijna onmenselijke fietstocht. Het blijkt een Duitser te zijn waarvan wij al gehoord hadden in de verhalen van Gerrit en Annemieke. Alles is verder goed met hem. Hij rust alleen even uit achter een verkeersbord, in verband met de enorme wind. Mooi zo. We geven hem een hand vol toffees uit onze megazak en gaan weer verder, met de informatie dat er zo weer een stuk ASFALT komt!En dat blijkt waar te zijn. We zoeven weer over de weg. Na een tijdje doemt er iets van een gebouw op aan de linkerzijde van de weg. Daar staat de witte pick-up. Wij gaan ook even van de weg. De chauffeur van de pick-up moet alleen even de weg vragen. Alles is nog oké met Gerrit en Annemiek. Daar gaan we weer. Nog even en dan weer gravel…
Vandaag hebben we weer geluk: er steekt weer een gordeldier de weg over. Ditmaal een volwassen exemplaar. Wat zijn het toch leuke beestjes! Als Laura probeert uit te stappen krijgt ze de deur bijna niet open in verband met de enorme wind. Om de deur te behouden moeten we deze telkens met z’n tweeën opendoen.
Dan weer verder hobbelen… We proberen om vandaag in Tres Lagos te komen. Het eerste stadje aan het begin van het asfalt. We verwachten dat we daar wel een overnachtingsplek kunnen vinden. Ongeveer 40 kilometer voor dit stadje valt pech ons toch ten deel… We hebben een lekke achterband… Het waait! Als je uitstapt wordt je bijna gezandstraald! Maar ja, niets doen is geen optie. De kinderen blijven in de auto, en wij gaan aan het werk. De krik pakken en één van de beide reservewielen. Aan het werk. Al snel doemt er een auto met drie Argentijnse mannen op. Zij bieden onmiddellijk hulp aan. Dat is prettig. Na een halfuur is het karwei geklaard en kunnen we alles weer in de bus pakken, inclusief kapotte band… Wat een rommel geeft dat! Nou ja, dat zien we later wel weer. We gaan zo snel mogelijk op zoek naar een nieuwe band en velg.
Eerst maar naar Tres Lagos. Dat blijkt een tegenvaller. Er is werkelijk helemaal niets te beleven in dit “gat”. Maar: er is wel een tankstation. Even bijtanken voor de bus (en voor ons) en dan vol goede moed nog ca. 160 kilometer naar El Calafate. Er zit niets anders op.
In El Calafate aangekomen gaan we direct naar de tourist office. Er blijkt geen cabaña meer vrij…. Tja, een toeristische plek in de zomervakantie van veel Argentijnen. Het was te verwachten. Slik. Oké: waar is de folder van een slaapplaats die we bij het tanken in Tres Lagos hebben gekregen? Daar gaan we heen. Helaas: Vol. De eigenaar wijst ons een ander hotel. Daar hebben we meer geluk. Er is voor vannacht (en alleen voor vannacht!) plek voor ons. En de prijs: die nemen we maar voor lief! Het is te laat om nog een camping te zoeken. Bovendien moeten we nog eten scoren. Als het hotel de vierpersoonskamer voor vijf personen prepareert, gaan wij een hapje eten. Onder het eten komt er een SMSje van Gerrit en Annemiek. 35 kilometer voor El Calafate hebben ze eindelijk contact gekregen met de Argentijnse boer achter het stuur van de witte pick-up: mogen we er alstublieft uit! Wij hadden onderweg al vaak aan hun gedacht: een dag in de bak van een pick-up zal minstens zo zwaar zijn als een dag fietsen: wind, hobbels, geen mogelijkheid om te eten, drinken, plassen. Compleet afhankelijk van de chauffeur. Voor morgen spreken we met elkaar af. Het was een hele lange dag.
De gravelweg loopt langs een nieuw aangelegde asfaltweg die nog niet in gebruik is genomen. Deze weg lonkt verleidelijk naar ons. We kunnen het asfalt niet weerstaan en gaan door de ”berm” over het nieuwe asfalt. Wat een genot. De asfaltweg is al eindeloos lang, maar voor ons is het onmogelijk om al het asfalt te nemen. Telkens zijn er hopen zand op gelegd. Bovendien kunnen we met de bus niet overal het asfalt verlaten, gezien de grote hoogteverschillen tussen de asfaltweg en de gravelweg. De kinderen vinden het wel mooi dat we “een beetje stout” doen. Maar goed, het zijn maar enkele kilometers. Dan gewoon weer gravel, gravel, gravel.
Onderweg zien we weer veel guanaco’s en struisvogels. Als we ergens staan om weer een paar foto ’s te maken worden we ingehaald door een witte pick-up. Vanuit de achterbak wordt hard naar ons gezwaaid! Het zijn Gerrit en Annemiek. Wat een mazzel dat ze zo snel al een lift hebben gevonden! Wij stappen weer in en zetten de achtervolging in.
Na een hele tijd hobbelen komen we een fietser tegen die even zit uit te rusten van deze bijna onmenselijke fietstocht. Het blijkt een Duitser te zijn waarvan wij al gehoord hadden in de verhalen van Gerrit en Annemieke. Alles is verder goed met hem. Hij rust alleen even uit achter een verkeersbord, in verband met de enorme wind. Mooi zo. We geven hem een hand vol toffees uit onze megazak en gaan weer verder, met de informatie dat er zo weer een stuk ASFALT komt!En dat blijkt waar te zijn. We zoeven weer over de weg. Na een tijdje doemt er iets van een gebouw op aan de linkerzijde van de weg. Daar staat de witte pick-up. Wij gaan ook even van de weg. De chauffeur van de pick-up moet alleen even de weg vragen. Alles is nog oké met Gerrit en Annemiek. Daar gaan we weer. Nog even en dan weer gravel…
Vandaag hebben we weer geluk: er steekt weer een gordeldier de weg over. Ditmaal een volwassen exemplaar. Wat zijn het toch leuke beestjes! Als Laura probeert uit te stappen krijgt ze de deur bijna niet open in verband met de enorme wind. Om de deur te behouden moeten we deze telkens met z’n tweeën opendoen.
Dan weer verder hobbelen… We proberen om vandaag in Tres Lagos te komen. Het eerste stadje aan het begin van het asfalt. We verwachten dat we daar wel een overnachtingsplek kunnen vinden. Ongeveer 40 kilometer voor dit stadje valt pech ons toch ten deel… We hebben een lekke achterband… Het waait! Als je uitstapt wordt je bijna gezandstraald! Maar ja, niets doen is geen optie. De kinderen blijven in de auto, en wij gaan aan het werk. De krik pakken en één van de beide reservewielen. Aan het werk. Al snel doemt er een auto met drie Argentijnse mannen op. Zij bieden onmiddellijk hulp aan. Dat is prettig. Na een halfuur is het karwei geklaard en kunnen we alles weer in de bus pakken, inclusief kapotte band… Wat een rommel geeft dat! Nou ja, dat zien we later wel weer. We gaan zo snel mogelijk op zoek naar een nieuwe band en velg.
Eerst maar naar Tres Lagos. Dat blijkt een tegenvaller. Er is werkelijk helemaal niets te beleven in dit “gat”. Maar: er is wel een tankstation. Even bijtanken voor de bus (en voor ons) en dan vol goede moed nog ca. 160 kilometer naar El Calafate. Er zit niets anders op.
In El Calafate aangekomen gaan we direct naar de tourist office. Er blijkt geen cabaña meer vrij…. Tja, een toeristische plek in de zomervakantie van veel Argentijnen. Het was te verwachten. Slik. Oké: waar is de folder van een slaapplaats die we bij het tanken in Tres Lagos hebben gekregen? Daar gaan we heen. Helaas: Vol. De eigenaar wijst ons een ander hotel. Daar hebben we meer geluk. Er is voor vannacht (en alleen voor vannacht!) plek voor ons. En de prijs: die nemen we maar voor lief! Het is te laat om nog een camping te zoeken. Bovendien moeten we nog eten scoren. Als het hotel de vierpersoonskamer voor vijf personen prepareert, gaan wij een hapje eten. Onder het eten komt er een SMSje van Gerrit en Annemiek. 35 kilometer voor El Calafate hebben ze eindelijk contact gekregen met de Argentijnse boer achter het stuur van de witte pick-up: mogen we er alstublieft uit! Wij hadden onderweg al vaak aan hun gedacht: een dag in de bak van een pick-up zal minstens zo zwaar zijn als een dag fietsen: wind, hobbels, geen mogelijkheid om te eten, drinken, plassen. Compleet afhankelijk van de chauffeur. Voor morgen spreken we met elkaar af. Het was een hele lange dag.
360 graden helemaal niets!!!
Aan alle kanten, zover je kijken kunt --> helemaal niets, alleen heel veel wind!
Cueva de los Manos
DAAR ZIJN WE WEER!!!
18-01: Rond een uur of negen staan we op. We breken gelijk onze spullen op en ontbijten daarna. Het is mooi weer, maar er staat een stevige wind. Als we wegrijden hebben we nog maar een paar kilometer en dan begint de roemruchte gravel van Ruta 40. We zien dat ze druk bezig zijn met het verlengen van het asfalt, maar daar hebben we nu niets aan. Misschien de volgen de keer !! Het is gelijk al raak, een weg vol wasbord en dikke keien. De snelheid loopt terug naar 25 kilometer per uur, en dan te weten dat Ushuaia nog zo’n 1200 kilometer rijden is.
Zo’n 20 kilometer verderop komen we aan bij de afslag naar de ‘Cueva de los Manos’ (de grot van de handen), een archeologische plek waar een grote hoeveelheid muurschilderingen (handen) zijn gevonden. Deze staat op de World Heritage List van de UNESCO, een bezoek waard. Maar hier krijg je niets voor niets, dus vanaf de afslag is het 43 kilometer gravel (en uiteraard 43 terug), maar dat mag de pret niet drukken.
Ook qua wildlife hebben we een topdag. Vanmorgen zagen we gelijk al een flamingo en een gordeldier. Nu richting de grotten zien we groepen guanaco’s (wilde lama’s), condors en nandu’s (kleine struisvogel).
Na een uur hobbelen en trillen komen we aan bij de grotten. We wachten op de rondleiding van 14.00 uur. We krijgen allemaal een helm op en lopen dan met zo’n 20 man met een gids richting de grotten en de rotstekeningen.
De tekeningen zijn indrukwekkend om te zien. Ze stammen uit verschillende tijden, tussen de 9000 en 1000 jaar geleden en zijn aangebracht door nomadische groepen jagers en verzamelaars die deze grotten bij de rivier benutten voor onderdak. De oudste tekeningen zijn het minst duidelijk en het simpelst, de meest ‘recente’ tekeningen zijn nog redelijk fel van kleur en al wat gedetailleerder dan de eerste. De kleuren zijn gemaakt door ter plaatse voorkomende pigmenten te mengen met vloeistoffen en deze op de poreuze rotsen aan te brengen. Het valt ook op dat er alleen maar linkerhanden zijn afgebeeld. Ook zijn er afbeeldingen van guanaco’s, jachttechnieken, salamanders etc.
Als we de tekeningen hebben bekeken gaan we terug naar onze bus en rijden de 43 kilometer terug naar de hoofdweg. Na een paar kilometer op Ruta 40 komen we in Bajo Caracoles. In de Lonely Planet wordt hierover gezegd: ”als je iets te lang met je ogen knippert ben je er voorbij”. Dat is een goede omschrijving. Het is eigenlijk een tankstation (= tankwagen + 2 pompen) met een paar huizen er omheen. Maar ja, het volgende dorp (lees: gat) ligt 336 gravel-kilometers verderop.
Eigenlijk willen we hier alleen een warme maaltijd nuttigen, maar in het winkeltje treffen we 2 Nederlandse fietsers , Gerrit & Marieke(Amersfoort). Zij slapen in het naastgelegen hostel. Wij besluiten ook daar een kamer te nemen, want het volgende stuk is toch eigenlijk een te lange ruk en het is al achterin de middag. We eten ook maar in het hostel. Er is daar nog een Frans stel dat in 4 jaar met hun motor de wereld over reist, en gedurende het begin van de avond stroomt het kleine hostel vol met reizigers. Een gezellige boel.
18-01: Rond een uur of negen staan we op. We breken gelijk onze spullen op en ontbijten daarna. Het is mooi weer, maar er staat een stevige wind. Als we wegrijden hebben we nog maar een paar kilometer en dan begint de roemruchte gravel van Ruta 40. We zien dat ze druk bezig zijn met het verlengen van het asfalt, maar daar hebben we nu niets aan. Misschien de volgen de keer !! Het is gelijk al raak, een weg vol wasbord en dikke keien. De snelheid loopt terug naar 25 kilometer per uur, en dan te weten dat Ushuaia nog zo’n 1200 kilometer rijden is.
Zo’n 20 kilometer verderop komen we aan bij de afslag naar de ‘Cueva de los Manos’ (de grot van de handen), een archeologische plek waar een grote hoeveelheid muurschilderingen (handen) zijn gevonden. Deze staat op de World Heritage List van de UNESCO, een bezoek waard. Maar hier krijg je niets voor niets, dus vanaf de afslag is het 43 kilometer gravel (en uiteraard 43 terug), maar dat mag de pret niet drukken.
Ook qua wildlife hebben we een topdag. Vanmorgen zagen we gelijk al een flamingo en een gordeldier. Nu richting de grotten zien we groepen guanaco’s (wilde lama’s), condors en nandu’s (kleine struisvogel).
Na een uur hobbelen en trillen komen we aan bij de grotten. We wachten op de rondleiding van 14.00 uur. We krijgen allemaal een helm op en lopen dan met zo’n 20 man met een gids richting de grotten en de rotstekeningen.
De tekeningen zijn indrukwekkend om te zien. Ze stammen uit verschillende tijden, tussen de 9000 en 1000 jaar geleden en zijn aangebracht door nomadische groepen jagers en verzamelaars die deze grotten bij de rivier benutten voor onderdak. De oudste tekeningen zijn het minst duidelijk en het simpelst, de meest ‘recente’ tekeningen zijn nog redelijk fel van kleur en al wat gedetailleerder dan de eerste. De kleuren zijn gemaakt door ter plaatse voorkomende pigmenten te mengen met vloeistoffen en deze op de poreuze rotsen aan te brengen. Het valt ook op dat er alleen maar linkerhanden zijn afgebeeld. Ook zijn er afbeeldingen van guanaco’s, jachttechnieken, salamanders etc.
Als we de tekeningen hebben bekeken gaan we terug naar onze bus en rijden de 43 kilometer terug naar de hoofdweg. Na een paar kilometer op Ruta 40 komen we in Bajo Caracoles. In de Lonely Planet wordt hierover gezegd: ”als je iets te lang met je ogen knippert ben je er voorbij”. Dat is een goede omschrijving. Het is eigenlijk een tankstation (= tankwagen + 2 pompen) met een paar huizen er omheen. Maar ja, het volgende dorp (lees: gat) ligt 336 gravel-kilometers verderop.
Eigenlijk willen we hier alleen een warme maaltijd nuttigen, maar in het winkeltje treffen we 2 Nederlandse fietsers , Gerrit & Marieke(Amersfoort). Zij slapen in het naastgelegen hostel. Wij besluiten ook daar een kamer te nemen, want het volgende stuk is toch eigenlijk een te lange ruk en het is al achterin de middag. We eten ook maar in het hostel. Er is daar nog een Frans stel dat in 4 jaar met hun motor de wereld over reist, en gedurende het begin van de avond stroomt het kleine hostel vol met reizigers. Een gezellige boel.
We drinken koffie en een biertje met Gerrit & Marieke, zij gaan morgen op zoek naar een lift naar het zuiden, fietsen is hier bijna niet te doen, slechte weg, koud en een zeer harde wind schuin van voren. Wij zijn blij dat we hier gebleven zijn en dat we vannacht niet hoeven te kamperen, de wind giert om het hostel en het is erg koud buiten. Morgen is er weer een dag.
Bienvenidos a la republica Argentina
17-01: In de loop van de ochtend gaan we weer op pad. Even langs de bank voor cash. Hoewel we binnen enkele kilometers uit Chili zijn, pinnen we hier toch weer even maximaal. We hoorden wat verontrustte berichten uit het zuiden van Chili, over stakingen etc., dan is het goed om cash op zak te hebben omdat daar de pinautomaten wel wat vaker leeg kunnen zijn.
Een paar kilometer buiten Chile Chico komen we bij de Chileense grens. Onze Duitse vrienden staan er ook weer met hun grote vrachtwagen/camper. We worden snel en vakkundig ‘uitgestempeld’ en bij de aduana krijgt ons auto-document een stempel en verdwijnt in het grote Chileense archief. Een paar kilometer later zijn we bij de Argentijnse grenspost. Hier gaat het altijd een tikkie minder vlot. We staan in de ‘entrada’-lijn, maar omdat de grote groep Duitsers ons voor is, mogen wij van de chef wel even in de ‘salida’-rij gaan staan. Deze wijziging zorgt bij een aantal beambten voor wat verwarring omdat we eigenlijk in de verkeerde rij staan. Uiteindelijk komt alles toch weer goed (zoals altijd!!!). Ook nu weer zo’n 1,5 uur aan de grens doorgebracht.
We rijden over een superstrak stukje asfalt Argentinië in, wat een heerlijk gevoel. De bus zoeft over de weg en heeft zo te horen geen vreemde ‘tikjes’ en ‘rammeltjes’ overgehouden van de afgelopen gravel-kilometers. Na zo’n 60 kilometer draaien we Ruta 40 op. Vlak vóór het plaatsje Perito Moreno, gooien we de tank nog eens weer een keer helemaal vol diesel en ook de jerrycan. Ruta 40 is over honderden kilometers onverhard en langs deze weg zijn bijna geen voorzieningen. Vandaar!!
We rijden nog zo’n honderd kilometer over asfalt en gaan dan een slaapplaats zoeken, maar zoals gezegd, hier is bijna niets. We zijn hier aangewezen op estancia’s (boerderijen) die onderdak of kampeermogelijkheden bieden. De eerste estancia stond beschreven in de Lonely Planet maar was gesloten. Tja, dan houdt het op en gaan we maar verder. Na zo'n 25 kilometer vinden we een estancia die wel (basic) kampeerplekken heeft. Hier slaan we onze tenten op. We moeten ze wel goed vastzetten want het waait hier enorm hard. We maken een vuurtje en Toon maakt nog een Cito-toets. Als het te koud en te winderig wordt kruipen we in de slaapzakken en ritsen we de tent dicht.
Een paar kilometer buiten Chile Chico komen we bij de Chileense grens. Onze Duitse vrienden staan er ook weer met hun grote vrachtwagen/camper. We worden snel en vakkundig ‘uitgestempeld’ en bij de aduana krijgt ons auto-document een stempel en verdwijnt in het grote Chileense archief. Een paar kilometer later zijn we bij de Argentijnse grenspost. Hier gaat het altijd een tikkie minder vlot. We staan in de ‘entrada’-lijn, maar omdat de grote groep Duitsers ons voor is, mogen wij van de chef wel even in de ‘salida’-rij gaan staan. Deze wijziging zorgt bij een aantal beambten voor wat verwarring omdat we eigenlijk in de verkeerde rij staan. Uiteindelijk komt alles toch weer goed (zoals altijd!!!). Ook nu weer zo’n 1,5 uur aan de grens doorgebracht.
We rijden over een superstrak stukje asfalt Argentinië in, wat een heerlijk gevoel. De bus zoeft over de weg en heeft zo te horen geen vreemde ‘tikjes’ en ‘rammeltjes’ overgehouden van de afgelopen gravel-kilometers. Na zo’n 60 kilometer draaien we Ruta 40 op. Vlak vóór het plaatsje Perito Moreno, gooien we de tank nog eens weer een keer helemaal vol diesel en ook de jerrycan. Ruta 40 is over honderden kilometers onverhard en langs deze weg zijn bijna geen voorzieningen. Vandaar!!
We rijden nog zo’n honderd kilometer over asfalt en gaan dan een slaapplaats zoeken, maar zoals gezegd, hier is bijna niets. We zijn hier aangewezen op estancia’s (boerderijen) die onderdak of kampeermogelijkheden bieden. De eerste estancia stond beschreven in de Lonely Planet maar was gesloten. Tja, dan houdt het op en gaan we maar verder. Na zo'n 25 kilometer vinden we een estancia die wel (basic) kampeerplekken heeft. Hier slaan we onze tenten op. We moeten ze wel goed vastzetten want het waait hier enorm hard. We maken een vuurtje en Toon maakt nog een Cito-toets. Als het te koud en te winderig wordt kruipen we in de slaapzakken en ritsen we de tent dicht.
17 januari 2011
Jos Verstappen & Derk Bolt
16-01: Vanmorgen rond 8.00 uur gewekt door een medewerker van het hostel in verband met onze boottrip om 9.00 uur naar de marmergrotten. Eerst nog even een ontbijtje, dan warme kleding aan en op weg naar de gele caravan. Daar treffen we de dame waarbij we gistermiddag dit tripje hebben geboekt. Ze brengt ons met haar auto naar de boot. Daar trekken we reddingsvesten aan en kunnen we vertrekken. De kinderen vinden het best wel spannend op deze boot, maar na een tijdje begint het te wennen. Na een klein halfuurtje varen komen we bij de schitterende marmergrotten. De boot wordt er af en toe een klein eindje ingevaren om alles beter te kunnen bekijken. Ook de kinderen vinden het heel interessant. Het water is prachtig blauw en helder. We varen zelfs een keer door een natuurlijke tunnel die in het marmer is ontstaan. Het is wel even passen en meten met het bootje, maar het kan prima. We verwonderen ons over hoe de natuur dit allemaal voor elkaar krijgt. Prachtig!
De boottocht terug varen we, op verzoek van Toon, un poco mas rapido (in ons beste spaans). Er is iets meer wind gekomen, dus ook wat meer golven. De boot bonkt af en toe op het water, maar nu zijn de kinderen gewend en vinden ze het schitterend.
Omdat we heerlijk zijn uitgewaaid en het aardig koud hebben gekregen nemen we aan wal warme chocomelk. Rond een uurtje of half één gaan we de Carretera Austral weer op.
Gravel, gravel en nog eens gravel in vele varianten maar met kilometers wasbord. Vooral als we na zo’n 60 kilometer van de Carretera afslaan naar een ‘wit weggetje’ op de kaart, maar wel dé doorgaande weg naar Argentinië. Diverse keren duiken we echt een grindbak in (het Jos Verstappen-effect). Ook zijn er fikse steile hellingen, waar we in de eerste versnelling tegen op moeten kruipen. Onze bus krijgt flink op z’n donder, soms lijkt het of het onderstel en de carrosserie ieders hun eigen weg gaan. Maar tot nu toe nog geen enkel technisch mankement. Ook wij zijn het inmiddels gewend en genieten dan weer extra van een stukje asfalt, beton of klinkers. De ruige en ongerepte natuur blijft boeien. Besneeuwde bergtoppen, azuurblauwe meren, rotsformaties. Hoe komen deze meren toch zó intens blauw of turkoois? Het is eigenlijk niet te beschrijven. De foto’s moeten het verhaal vertellen, alhoewel deze nooit kunnen weergeven hoe mooi het in werkelijkheid is. We rijden de hele dag langs het meer dat in Chili ‘Lago General Carrera’en in Argentinië ‘Lago Buenos Aires’ heet, op het Titicacameer ná het grootste meer van Zuid-Amerika.
Rond half vijf komen we aan in Chile Chico (klein Chili), het eerste dan wel laatste stadje voor de grens. We proberen een slaapplaats te vinden. Diverse malen stapt Laura uit bij cabañas, maar helaas: of ocupada (bezet) of niet voor 5 personen, of (tot 3 maal toe): niemand te bekennen. Maar we blijven proberen. Laura begint al aardig op Derk Bolt (spoorloos) te lijken. Maar zoals altijd, en net zoals bij Derk, komt alles uiteindelijk goed. We vinden een nette cabaña voor een goede prijs en vlak aan het meer. Wij slepen onze spullen naar binnen en de kinderen genieten aan het strand. Perfect! We koken zelf zodat we mooi de verse producten die we nog aan boord hebben kunnen opmaken en morgen niet weg hoeven te gooien.
Morgen op naar de volgende grenspost met Argentinië, 9 kilometer verderop!
De boottocht terug varen we, op verzoek van Toon, un poco mas rapido (in ons beste spaans). Er is iets meer wind gekomen, dus ook wat meer golven. De boot bonkt af en toe op het water, maar nu zijn de kinderen gewend en vinden ze het schitterend.
Omdat we heerlijk zijn uitgewaaid en het aardig koud hebben gekregen nemen we aan wal warme chocomelk. Rond een uurtje of half één gaan we de Carretera Austral weer op.
Gravel, gravel en nog eens gravel in vele varianten maar met kilometers wasbord. Vooral als we na zo’n 60 kilometer van de Carretera afslaan naar een ‘wit weggetje’ op de kaart, maar wel dé doorgaande weg naar Argentinië. Diverse keren duiken we echt een grindbak in (het Jos Verstappen-effect). Ook zijn er fikse steile hellingen, waar we in de eerste versnelling tegen op moeten kruipen. Onze bus krijgt flink op z’n donder, soms lijkt het of het onderstel en de carrosserie ieders hun eigen weg gaan. Maar tot nu toe nog geen enkel technisch mankement. Ook wij zijn het inmiddels gewend en genieten dan weer extra van een stukje asfalt, beton of klinkers. De ruige en ongerepte natuur blijft boeien. Besneeuwde bergtoppen, azuurblauwe meren, rotsformaties. Hoe komen deze meren toch zó intens blauw of turkoois? Het is eigenlijk niet te beschrijven. De foto’s moeten het verhaal vertellen, alhoewel deze nooit kunnen weergeven hoe mooi het in werkelijkheid is. We rijden de hele dag langs het meer dat in Chili ‘Lago General Carrera’en in Argentinië ‘Lago Buenos Aires’ heet, op het Titicacameer ná het grootste meer van Zuid-Amerika.
Rond half vijf komen we aan in Chile Chico (klein Chili), het eerste dan wel laatste stadje voor de grens. We proberen een slaapplaats te vinden. Diverse malen stapt Laura uit bij cabañas, maar helaas: of ocupada (bezet) of niet voor 5 personen, of (tot 3 maal toe): niemand te bekennen. Maar we blijven proberen. Laura begint al aardig op Derk Bolt (spoorloos) te lijken. Maar zoals altijd, en net zoals bij Derk, komt alles uiteindelijk goed. We vinden een nette cabaña voor een goede prijs en vlak aan het meer. Wij slepen onze spullen naar binnen en de kinderen genieten aan het strand. Perfect! We koken zelf zodat we mooi de verse producten die we nog aan boord hebben kunnen opmaken en morgen niet weg hoeven te gooien.
Morgen op naar de volgende grenspost met Argentinië, 9 kilometer verderop!
16 januari 2011
Puerto Río Tranquilo
15-1: Rond een uur of half een, als alle “moet” klusjes zijn geklaard, start Edwin de auto weer om vandaag weer kilometers te gaan maken. Het plans is om te rijden naar Puerto Río Tranquilo. Volgens de cabaña-eigenaar van El Mirador in Coyhaique zijn daar prima overnachtingsmogelijkheden en is de route prachtig.
Inderdaad, hij heeft niets teveel gezegd. Prachtige bergen, soms met besneeuwde toppen, rotsformaties, azuurblauwe gletsjer, watervallen, rivieren, moerasachtige gebieden. Prachtig om te zien. De trip zal vandaag volgens onze TomTom 216 kilometer zijn, waarvan 116 kilometer over gravelwegen. Nou, dat klopt dit keer precies! De gravelweg heeft in het begin héél veel wasborden, maar later gaat het een stuk beter.
Als we een ongelofelijk Rotel (een soort vrachtwagen/bus vol mensen met daaraan een aanhanger die dient als slaapgelegenheid voor deze mensen) voorbij zien komen over deze gravelweg weten wij zeker dat onze bus het ook aankan. Dat is een hele geruststelling.
Rond half zes komen we aan in Puerto Río Tranquilo. Een klein plaatsje met een aantal restaurantjes, wat slaapplaatsen, een tankstation en wat toeristische informatie. Wij komen terecht bij hostal Los Pinos. Twee nette kamers met elk een tweepersoonsbed, en elk een eigen “baño”. Prima voor ons. Wel moeten we ons weer in twee groepen opsplitsen, maar dat vinden weg geen probleem.
Na het installeren in onze kamer gaan we het dorpje nog even in. Bovendien boeken we een tour voor morgenvroeg 9.00 uur. We gaan met z’n vijven in een bootje naar marmer grotten (Capillas de Mármol). We zijn heel benieuwd. Daarna hebben we in een restaurantje wat gegeten en deze maaltijd afgesloten met, jullie raden het nooit: oliebollen (nou ja, Berliner bollen werden ze hier genoemd). Versgebakken met poedersuiker! Na deze caloriebommen zijn we weer naar ons hostel gegaan, hebben we nog wat potjes UNO gedaan, ge-internet en tv gekeken.
Inderdaad, hij heeft niets teveel gezegd. Prachtige bergen, soms met besneeuwde toppen, rotsformaties, azuurblauwe gletsjer, watervallen, rivieren, moerasachtige gebieden. Prachtig om te zien. De trip zal vandaag volgens onze TomTom 216 kilometer zijn, waarvan 116 kilometer over gravelwegen. Nou, dat klopt dit keer precies! De gravelweg heeft in het begin héél veel wasborden, maar later gaat het een stuk beter.
Als we een ongelofelijk Rotel (een soort vrachtwagen/bus vol mensen met daaraan een aanhanger die dient als slaapgelegenheid voor deze mensen) voorbij zien komen over deze gravelweg weten wij zeker dat onze bus het ook aankan. Dat is een hele geruststelling.
Rond half zes komen we aan in Puerto Río Tranquilo. Een klein plaatsje met een aantal restaurantjes, wat slaapplaatsen, een tankstation en wat toeristische informatie. Wij komen terecht bij hostal Los Pinos. Twee nette kamers met elk een tweepersoonsbed, en elk een eigen “baño”. Prima voor ons. Wel moeten we ons weer in twee groepen opsplitsen, maar dat vinden weg geen probleem.
Na het installeren in onze kamer gaan we het dorpje nog even in. Bovendien boeken we een tour voor morgenvroeg 9.00 uur. We gaan met z’n vijven in een bootje naar marmer grotten (Capillas de Mármol). We zijn heel benieuwd. Daarna hebben we in een restaurantje wat gegeten en deze maaltijd afgesloten met, jullie raden het nooit: oliebollen (nou ja, Berliner bollen werden ze hier genoemd). Versgebakken met poedersuiker! Na deze caloriebommen zijn we weer naar ons hostel gegaan, hebben we nog wat potjes UNO gedaan, ge-internet en tv gekeken.
Abonneren op:
Posts (Atom)